Thursday, November 6, 2014

Natural Hair

Als de dochter van een vrouw met glad haar, of zoals ze het vroeger noemden
“melkboerenhondeharen”, en een man met kroes haar, ben ik in het bezit van en heel onvoorspelbare krullenbol. Als kind was mijn moeder altijd jaloers op haar vriendinnetje die met mooie pijpenkrullen rondliep, terwijl haar blonde lokken als hete bamie omlaagvielen. Ze zei altijd “Mijn kind moet mooie krullen hebben.” Mijn moeder, die geen slag in haar haardos kan houden, kreeg toen in een keer te
maken met een bos krullen zoals ze het in haar stoutste dromen niet gewenst kon hebben.

Als kind had ik inderdaad altijd mooie krullen, die met een fel gekleurd lint bij elkaar gehouden werden, maar naarmate ik ouder werd, werden mijn krullen steeds kroezer en uiteindelijk bijna onhandelbaar. Nanga tranga moest mijn moeder leren om te vlechten en ik moet haar een compliment maken dat het haar jaren aardig is gelukt. Maar net hoe mijn moeder verlangend naar de krullenbos van haar vriendin keek was ik jaloers op de gladde haren van mijn vriendinnen. Zonder lang nadenken vroeg ik, vanaf het moment het mocht, aan mijn kapster om mijn haar te “straighten”. Ik had haar tot op mijn rug en voelde
mij net een princess na de behandeling. Lang glad haar! De informatie over behandelen en voeden was
er vroeger niet zoals nu en ik heb jaren, net als vele lotgenoten, te kampen gehad met njang njang
wierie, chemisch gebrande hoofdhuid en andere mishaps.
Toen ik 20 was had ik genoeg van al dat gedoe. Het was elke keer weer een drama: Lang wachten in de
kapsalon om uiteindelijk na een week er weer niet uit te zien. Want zoals we allemaal weten zit je haar prachtig zolang je in de salon zit. Het moment dat je eruit stapt en de wind even waait, lijkt het alsof puppies erop hebben geslapen. Ik besloot dus, ongeveer 9 jaar terug mijn haar “natural” te laten. Dat was voor de hele hype die er nu is, dus weer heel weinig informatie en producten om het mij gemakkelijk te maken. Het haar laten uitgroeien was een heel process. Allerlei rare kapsels moesten verzonnen worden om nog redelijk presentabel uit huis te kunnen. In een tijd waar alles nog om chemisch glad gemaakt haar draaide, keek men mij soms heel vreemd aan als ik met een “wet look” of krullen de straat op ging en ik ben eens door een werkgever aangesproken dat ik mijn haar voortaan eerst moest kammen voor ik aan het werk kwam.
En toen kwamen de reddende engelen, or so I thought. De chinese kapsalons stonden er plotseling en
waar ik in een “Surinaamse” kapsalon al gauw SRD 100 kwijt was voor een was- en tangbeurt als ik uit
moest, betaalde ik bij de chinees maximaal SRD 20. Mijn eerste bezoek aan zo een klandestine salon
vergeet ik nooit meer. Na de wasbeurt waarschuwde ik die dame nog dat ze niet “wild” moest fohnen
om het te drogen en kreeg ik een “san yu sabi” te horen. Anderhalf uur, 2 kapotte kammen, een
huilende en gefrustreerde chinese vrouw en een gloeiendhete stijltang later stap ik de salon uit met
prachtig glad haar. En net op het moment dat ik precies op de helft van de deur van de salon en die van
mijn auto ben ... regen! Geen oplossing dus.
Ik heb enkele maanden geleden besloten om niet meer naar die chinezen te gaan en zelf, met de hulp
van informatie verkregen van anderen die ook voor de natural way gekozen hebben, mijn haar zelf te
verzorgen en het echt lekker te laten krullen. Het was voor mij niet slechts een transformatie van kapsel,
maar ook een lifestyle change en mindshift. Nu zijn er zoveel verzorgingsartikelen en anderen die ook de
chemicalien aan de kant hebben laten staan, waardoor er genoeg informatie beschikbaar is hoe met je
natuurlijk haar om te  gaan en er ook trots op te zijn. Het is ergens toch nog een beetje wennen, maar
het heerlijke van mijn natuurlijk haar, vind ik, dat ik elke dag een andere look kan hebben zonder dat ik
bang hoef te zijn voor regen of zon of rare blikken van mensen op straat. Mijn alombekende strakke bol
is nu bijna helemaal verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een bos haar die zich trots laat zien. It’s all
natural ... It’s all me.

No comments:

Post a Comment